... niet mee te tellen: postbodes en joggers!
Inderdaad, vandaag heb ik het over de hond en zijn baasje. (Ik zal me op voorhand welgemeend excuseren, voor uitspraken die misschien nogal straf overkomen bij echte hondenliefhebbers, bij deze is dat gebeurd.)
We schrijven zondag 14 januari, prachtig loopweer, sloefkes aan, klaar om te genieten van de sport en de natuur.
Bij ons in Lummen zijn er heel wat mooie plaatsjes om te gaan lopen, één ervan is door het Schulens Broek, dwars door de velden, langs beken en vijvers - ik zal maar stoppen voor ik te romantisch word. Een plaats door de mens verlaten - dat kan dan bijna niet anders dan het paradijs zijn - behalve één huis, een gerestaureerde watermolen.
Nog steeds genietend van het mooie weer nader ik de molen. Uit ervaring weet ik dat er achter de afspanningsdraad van het perceel zich een grote mensenvriend bevindt (lees goed: "achter de draad"). Zo onopvallend mogelijk - het laatste wat ik wil doen is slapende honden wakker maken - loop ik richting molen. Niet onopvallend genoeg. Bij elke stap die ik nader hoor ik de harige kameraad zichzelf meer en meer opgeilen: "lekker joggershapje is comming my way ... lekker joggershapje is comming my way ... lekker ..." Zowel het aantal decibels, als de frequentie van zijn monotone mantra gaat gestaag de hoogte in. Het bereikt een hoogtepunt wanneer mijn pad langs zijn perceel op loopt: "LEKKER JOGGERSHAPJE ... LEKKER JOGGERSHAPJE ..."
Vanaf hier vloeit iedere ironie weg - behalve de ironie van het lot - uit mijn pen. Van u, dierbare lezer, verwacht ik dat u medelevend de enige juiste kant kiest. Jogger versus hond.
Wat nog nooit gebeurd is, zelfs niet in mijn verschrikkelijkste nachtmerries, gebeurt. Plotseling sta ik oog in oog - het is eerder oog in geslachtsdeel - met de normaal achter de omheining wild te keer gaande canis lupus familiaris.
Met de huidige cinematechnieken zou dit het gepast moment zijn om zo'n soort tijdsvacuüm te creëren. Alles staat even stil ... Terug naar de realiteit, waar een razende hond - dit begrijp ik niet goed, ik vorm toch geen bedreiging? Mijn tanden zijn nog niet de helft zo lang als de zijne - die ondertussen volledig opgenaaid is, mij volledig in zijn macht heeft.
Voor de liefhebbers: ik denk dat het een Bouvier is, één die in schaal 1/10 er erg schattig kan uitzien.
Ik verzeker jullie dat op zulke momenten je hersenen op volle toeren draaien. Ik herinner me een onderwerp van een Nederlandse loopsite waar nogal wat tips worden gegeven over hoe je het best kan reageren tijdens zulke situaties. Eén van de tips is: je haalt de hond met een vrolijke stem aan, in de stijl van "koetchie, koetchie", en je zal zien dat alle vijandigheid verdwijnt en dat het maar om te spelen was. Ik voel me absoluut niet geroepen om bij een woeste hond, wiens ontblote tanden zich op een slordige vijftien centimeter van mijn kruis bevinden, op vrolijke wijze "koetchie, koetchie" te gaan toepassen. Toen kwam ook het besef dat je je in een lange tight vrij naakt kan voelen. Deze ontsnappingsmethode wordt snel opgeborgen.
De meest voorkomende tip is: blijf roerloos staan, zodanig dat de hond zijn interesse in je verliest en jij verder kan. Als dit de tip der tips is moet ik die volgen. Ik blijf stokstijf staan. Mijn rechterbeen licht opgeheven om te beschermen wat mij dierbaar is. De hond gedraagt zich steeds agressiever. In een tijdspanne van ongeveer een minuut lukt het me om mijn handen achter mijn rug te brengen.
...
...
...
Na 10 minuten en 22 seconden - dit heb ik achteraf van mijn trainingsgegevens kunnen afleiden - komt eindelijk het bevrijdend gebrul van het baasje. Ik kan jullie niet verwoorden hoeveel angsten ik doorstaan heb en hoelang 10 minuten kunnen duren, Einstein had gelijk. Ik kan jullie ook niet vertellen hoe blij en kwaad ik tegelijk ben.
Vooraleer de hond vertrekt richting baasje maakt hij zijn punt nog eens goed duidelijk: "dit is mijn turf" en heft zijn achterpoot tegen de brievenbus.
Ik zeg tegen het baasje dat hij in het vervolg zijn hond toch maar beter achter de draad kan houden en dat ik hier wel een kwartier doodsangsten heb doorstaan. Het koele antwoord: "normaal sluit ik altijd de poort". Daar ben je vet mee. Ik vertrek richting thuis, het mooie weer kan me gestolen worden.
Bob - want zo heet het behaarde mormel, als ik het mij goed herinner - kon hier niets aan doen. Bob deed zijn job. Goed, bijna te goed. Hiervoor worden dieren als Bob getraind. Fier mogen ze zijn, de baasjes wiens mannelijkheid meestal tekortschiet, die ze dan kunstmatig gaan verlengen door het meest domme en gedomesticeerde dier te gaan bezoedelen door er een moordmachine van te maken. Dat is pas echte MACHT.
Jullie merken het, het ernstige gedeelte is begonnen en ja de frustratie is groot! Ik kan jullie ook nog vertellen dat ik het de volgende keer niet zoveer meer laat komen. Ik ga niet staan af te wachten of ik al dan niet met alle ledematen naar huis ga komen. Ik heb bijvoorbeeld mijn handen letterlijk meer dan broodnodig om mijn gezin te kunnen onderhouden. Als ik mij mag verdedigen tegen een levensbedreigende medemens, waarom zou ik dat dan niet mogen ten opzichte van een op hol geslagen hond. Alle Bobs, en hun baasjes, zijn gewaarschuwd.
PS: alle politiemensen die denken dat ze me nu moeten gaan opsporen en oppakken wegens ongeoorloofd wapenbezit en -dracht, kan ik geruststellen. Een wapen zal ik niet meesleuren op mijn tochten, ik ben iets creatiever dan dat.